Voor de herontwikkeling van ca. 60.000 m2 bruto vloeroppervlak ten behoeve van circa 100 bedrijven die werkzaam zijn in de ontwerpsector heeft de Maatschap Van Nelle Ontwerpfabriek in 1999 opdracht gegeven tot het opstellen van een structuurplan voor herbestemming van het oude fabriekscomplex van Van Nelle. Daarnaast voorziet het plan op termijn in de realisatie van ca. 30.000 m2 nieuwbouw met eigen parkeergelegenheid. Sinds het afronden van het structuurplan heeft ons bureau de supervisie over de invulling die aan het plan wordt gegeven. De eerste fase van herontwikkeling is in de loop van 2004 gereed gekomen.
In het structuurplan zijn de beoogde bestemmingen en criteria ten aanzien van de vestiging van kantoren, bedrijven en voorzieningen, alsmede parkeren, openbaar vervoer, groen en recreatie vastgelegd. Naast functionele en planologische randvoorwaarden zijn richtlijnen gegeven voor monumentale aspecten en architectonische uitwerking. Het vormt daarmee een kader voor de gemaakte afspraken met diverse overheden en heeft zodoende de betrokken partijen voldoende zekerheid en speelruimte geboden voor de volledige herontwikkelingsperiode.
Het structuurplan heeft voor het ontwerpteam gediend als een onderlegger voor de diverse onderdelen van het complex, die naast elkaar en voor verschillende gebruikers zijn en nog altijd worden (her)ontwikkeld. Geheel in de geest van de Ontwerpfabriek zijn hierbij verschillende andere architectenbureaus betrokken. De Van Nelle fabriek is in 2014 door UNESCO erkend als Werelderfgoed.
In de vroegere fabrieksgebouwen zijn atelier- en kantoorruimten gerealiseerd met een dubbele gevelconstructie. Door deze klimaatregelende gevel kunnen de werkruimten geconditioneerd worden zonder de historische gevel ingrijpend te veranderen.
Aan de schaduwzijde van het gebouw is de tweede gevel verder teruggeplaatst zodat een gang ontstaat. Ook verkeers- en treinlawaai wordt tussen de oude en de nieuwe gevelconstructie opgevangen.
De oorspronkelijk ongedeelde ruimte, de transparantie en het daglicht is op zoveel mogelijk plaatsen voelbaar gehouden. Scheidingswanden zijn uit privacy overwegingen tot deurhoogte gesloten uitgevoerd maar zijn daarboven weer transparant en blijven ook los van de buitengevels. Door de plafonds en karakteristieke paddestoelkoppen van de kolommen vrij laten is de oorspronkelijke ruimtelijkheid nog steeds voelbaar.
Voor het Expeditiegebouw is een andere benadering gekozen. Door in het hart van het diepe gebouw over alle verdiepingen een insnede te maken waardoor daglicht binnenstroomt, kunnen behalve aan de gevels nu ook aan deze vide werkplekken gerealiseerd worden. Aan de zijde van de fabrieksstraat is gekozen voor een vrije plaatsing van werkvertrekken met veel algemene ruimte eromheen. Deze sfeer nodigt uit tot informeel gebruik en zichtbare activiteit aan het oorspronkelijk meest levendige deel van het terrein. De verdwenen rolluiken langs de laadperrons zijn vervangen door grote glaspuien en versterken dit effect. Het beeld wordt afgerond door de gerestaureerde matglazen luifel boven de laadperrons. Het gebouw is ruim 10 jaar in gebruik geweest door een groot architectenbureau en wordt nu herontwikkeld tot design centrum. Daarnaast zijn nieuwe plannen in ontwikkeling voor diverse bijgebouwen en een bezoekerscentrum in de koffiefabriek.