De beroemde Openluchtschool in Amsterdam voldeed niet meer aan de hedendaagse eisen op het gebied van onderwijs, binnenklimaat, ventilatie en comfort. Ook was er sprake van achterstallig onderhoud en (bouw)technische gebreken. Het was daarnaast de wens om de monumentale kwaliteiten van de school weer zoveel mogelijk zichtbaar te maken, ook in het interieur. Dit gebouw van Jan Duiker uit 1930 geldt immers als schoolvoorbeeld van ‘Het Nieuwe Bouwen’. Onderdeel van het complex is een poortgebouw uit 1932 dat toegang geeft tot het terrein. Sinds 1985 is het gebouw een Rijksmonument.
Allereerst zijn een aantal programmatische scenario’s voor mogelijke herverdelingen van functies opgesteld om het gebrek aan ruimte en de behoefte aan bijvoorbeeld een mediatheek op te lossen. Gekozen is voor het uitplaatsen van het aanwezige kinderdagverblijf en het aanbieden van handvaardigheid onderwijs in de klaslokalen zelf. Hierdoor is op de begane grond ruimte voor mediatheek, spreekkamer, lerarenkamer en administratie gecreëerd, die voorheen samen in één lokaal waren ondergebracht. Hierdoor kon ook ruimte worden gemaakt voor individuele studieplekken, in aansluiting op de nieuwste onderwijsinzichten.
Het binnenklimaat is volgens de Frisse Scholennorm verbeterd door het aanbrengen van een gebalanceerde mechanische ventilatie met warmteterugwinning. De glasgevels zijn na renovatie voorzien van een dun dubbelglaspakket dat met een vernieuwde verwarmingsinstallatie voor het comfort in de winter zorgt.
De restauratie bestond verder uit betonherstel, het compleet vernieuwen van toiletgroepen en vervanging van nagenoeg alle binnen afwerkingen waarbij historische afwerkingen en kleuren als uitgangspunt golden. Daarnaast zijn alle lokalen voorzien van state-of-the-art datatechnologie en digitale schoolborden.